Polish National Radio Symphony Orchestra & Marin Alsop

With his 1926 Stabat Mater, Karol Szymanowski joins a prestigious line of composers who have set the anonymous mediaeval text to music: Palestrina, Orlando di Lasso, Rossini, Schubert and Verdi. Szymanowski has updated the tradition by using a Polish translation of the Latin text and adding Polish folk melodies to the religious piece. The three soloists never sing together, as if Mary’s sorrow could not yet be shared, and only come together in the closing section. This vocal masterpiece by Szymanowski is supplemented with his own Fourth Symphony and two works by his compatriots: the Suita for string orchestra by Grazyna Bacewicz – also dating from the 1930s – and Krzysztof Penderecki’s Ciaconne from 2005.
Co-organized by the Adam Mickiewicz Institute as part of the international cultural program of the Polish Presidency of the Council of the European Union 2025.

********** Français **********

Avec son Stabat Mater de 1926, Karol Szymanowski s'inscrit dans la prestigieuse lignée des compositeurs ayant mis en musique ce texte médiéval anonyme : Palestrina, Orlando di Lasso, Rossini, Schubert et Verdi. Szymanowski renouvelle cette tradition en utilisant une traduction polonaise du texte latin et en ajoutant des mélodies populaires polonaises à l’œuvre religieuse. Les trois solistes ne chantent jamais ensemble, comme si la souffrance de Marie ne pouvait pas encore être partagée, et ne se réunissent que dans le dernier mouvement. Ce chef-d'œuvre vocal de Szymanowski est complété par sa Quatrième Symphonie et deux œuvres de compatriotes : la Suita pour orchestre à cordes de Grazyna Bacewicz, datant également des années 1930, et la Ciaconne de Krzysztof Penderecki de 2005.
Co-organisé par l'Institut Adam Mickiewicz dans le cadre du programme culturel international de la Présidence polonaise du Conseil de l'Union européenne 2025.

********** Nederlands **********

Met zijn Stabat Mater uit 1926 positioneerde Karol Szymanowski zich in een prestigieuze rij componisten die de anonieme, middeleeuwse tekst op muziek gezet hebben: Palestrina, Orlando di Lasso, Rossini, Schubert en Verdi. Szymanowski vernieuwt die traditie door een Poolse vertaling van de Latijnse tekst te gebruiken en Poolse volksmelodieën toe te voegen aan het religieuze geheel. De drie solisten zingen nooit samen, alsof het leed van Maria nog niet gedeeld kan worden, en komen enkel in het laatste deel samen. Dit vocale meesterwerk van Szymanowski wordt aangevuld met zijn eigen Vierde Symfonie en twee werken van landgenoten: de Suita voor strijkersorkest van Grazyna Bacewicz – ook uit de jaren dertig – en Krzysztof Penderecki’s Ciaconne uit 2005.
Georganiseerd in samenwerking met het Adam Mickiewicz Instituut als onderdeel van het internationale culturele programma van het Poolse voorzitterschap van de Raad van de Europese Unie 2025.